Making of

De Flevopolder heeft een unieke geschiedenis: de kleibodem is aan de zee onttrokken en daarna door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) ingericht. Oostelijk Flevoland (1957) en Zuidelijk Flevoland (1968) zijn beide door mensenhanden gemaakt. 
Al ver voor het inpolderen waren Zuidelijk Flevoland en in het bijzonder Almere onderwerp van ontwerp en experiment. De ‘founding fathers’, waaronder Han Lammers, Dirk Frieling en Teun Koolhaas, lieten zich inspireren door de Garden City van Ebenezer Howard. Ze creëerden een polynucleaire stad: een stad met meerdere kernen in een omvangrijk, weelderig groenblauw casco. Dit raamwerk van bos en natuur biedt de ruimte waartussen de kernen aangelegd kunnen worden. Er wordt gestart met de aanleg van de groenstructuur, de open ruimtes zullen later met verschillende stedelijke functies ingevuld worden, afhankelijk van de behoefte en de initiatieven van toekomstige bewoners. Het Almeerderhout is onderdeel van het groenblauwe raamwerk.

Van de eerste bomen tot een volwassen bos 

In 1973 begint de aanleg van het Beginbos en een deel van het Waterlandse Bos, zodat de eerste bewoners van Almere Haven in 1976 snel de gewenste beschutting vinden. In 1979 is al de helft van het huidige Almeerderhout aangeplant. Tot aan midden jaren ’80 komt daar elk jaar ongeveer honderd hectare bos bij. In dezelfde periode worden in het Almeerderhout en de aangrenzende parkgebieden ook recreatieve voorzieningen aangelegd, zoals een volkstuinencomplex, de golfbaan en De Kemphaan.         

In de jaren ‘80 maakt het ‘groeikernenbeleid’ plaats voor het idee van de compacte stad. In deze periode krijgt de oostkant van Almere veel aandacht. Vanuit het rijksbeleid (Nationaal Bosplan) moet er veel bos aangelegd worden. Dat wordt aangegrepen om aan de oostzijde van het Almeerderhout bos aan te planten in de vorm van meerdere boskammen richting Nobelhorst, Vogelhorst en Oosterwold.

Vanaf 1990 krijgt de verdere recreatieve invulling van het Almeerderhout geleidelijk aan vorm. De Kemphaan verandert van voorlichtingscentrum in stadslandgoed. De golfbaan wordt uitgebreid en er komt een goede toegang bij de Groene Kathedraal. In het Cirkelbos wordt na 2000 het Museumbos gerealiseerd. 
Tegelijkertijd gaat de natuur een steeds grotere rol spelen: kwel en regenwater worden benut om de Gooimeerbeek aan te leggen. De Hoge Vaart wordt als verbinding onderdeel van de ecologische basisstructuur van Almere. 

Met bomen van 30 tot 40 jaar oud is het bos voor Nederlandse begrippen nog steeds betrekkelijk jong. Het is aangeplant met es, esdoorn, beuk, eik en populier, gemengd en als monocultuur. Dankzij de vruchtbare Flevolandse bodem groeit het bos snel, waardoor het nu al echt als een volwassen bos beleefd wordt. De groei levert ook uitdagingen op, zoals de heersende essentaksterfte, de op leeftijd rakende populierenbossen en invasieve soorten als grote berenklauw en bosrank. 

Voor en door iedereen

Door de grootte (1400 ha) en de versnippering door grote wegen en vaarten wordt het bos niet als eenheid ervaren. Het stadsbos Almeerderhout heeft daarmee geen ‘adres’ of een uitgesproken identiteit. Aan de andere kant zijn er trotse en betrokken bewoners en ondernemers. Velen van hen willen zich als vrijwilliger inzetten om het bos mooier te maken. Die grote betrokkenheid biedt enorme kansen voor het stadsbos van de toekomst.  

Het doel van het project Almeerderhout is om het boscomplex te ontwikkelen tot een icoon van de groene en gezonde stad. Buurtbewoners spelen een daar belangrijke rol bij. Die benadering sluit ook aan bij een van de Principes van Almere: mensen maken de stad maar ook het bos, met ruimte voor nieuwe experimenten en innovatie.

Het Almeerderhout kent een grote biodiversiteit, levert natuurlijke grondstoffen, absorbeert CO2, biedt schaduw en houdt water vast. Het nodigt uit om de natuur te beleven en er te bewegen. Dat maakt het stadsbos bekend en geliefd bij iedereen.

<Bron: Toekomstperspectief Almeerderhout, LOLA-OAK> 

Het Bostransformatieplan

In het Bostransformatieplan wordt geschetst hoe er binnen het Almeerderhout drie verschillende bossferen ontwikkeld kunnen worden: het parkbos, het puurbos en het wildbos. Daarbij speelt onder meer mee welke boomsoorten er aangeplant gaan worden, wat de gewenste natuurwaarden zijn en welke vorm van beheer er gewenst is. 

De Atlas Almeerderhout 

De transformatie van het Almeerderhout tot stadsbos van de toekomst is een veelomvattende opgave. Het betreft niet alleen de fysieke ontwikkeling van nieuwe voorzieningen, maar vraagt ook om een nieuwe kijk op het beheren en programmeren van en communiceren over het bos. 
Het bos biedt tegelijkertijd ruimte en kansen voor het vergroten van de biodiversiteit, het leveren van natuurlijke grondstoffen, het absorberen van water en CO2 en het bieden van verkoeling en schone lucht in de stad.

Deze Atlas beschrijft de ruimtelijke structuur en richtlijnen voor beeldkwaliteit van het stadsbos aan de hand van zeven thema’s: boscircuit, infrastructuur, één groen stadsbos, waterstructuur, ruimtelijke structuur, verbonden met de wijk en ecologische structuur.

Het Bosparticipatieplan

Staatsbosbeheer en de gemeente Almere hebben de ambitie om het Almeerderhout samen te ontwikkelen tot het stadsbos van de toekomst. Dat ‘samen’ is heel breed: het omvat ook bewoners, bezoekers en gebiedspartners. Ook zij kunnen meedenken, meebeslissen en meedoen om het toekomstige Almeerderhout echt te realiseren.